e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poken ragelen: raogele (Posterholt), rōͅxələ (Posterholt) Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || poken [SGV (1914)] III-2-1
politieagent police (fr.): pelies (Posterholt), schut: Van Dale: II. schut, (gew.) koddebeier, boswachter.  sjöt (Posterholt) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
politoeren politoeren: pǫlǝtūrǝ (Posterholt) Het oppervlak van het hout van meubels met behulp van politoersel hard en glanzend maken. [N 56, 64a; monogr.] II-12
pols pols: pòls (Posterholt) pols [DC 01 (1931)] III-1-1
polsmof mofje: moefke (Posterholt) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel appelschimmel: apǝlšømǝl (Posterholt), gespikkelde schimmel: gǝspekǝldǝ šømǝl (Posterholt) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompon van een muts poes: poes (Posterholt) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponton pontonbrug: pontonbrök (Posterholt) een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)] III-3-1
pooier pooier: pooier (Posterholt) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)] III-2-2
pook stovenijzer: štōvənīzər (Posterholt) pook [SGV (1914)] III-2-1