e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijbroek rijboks: riebooks (Posterholt) een rijbroek, met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3
rijden varen: vare (Posterholt) zich voortbewegen in of op een voertuig (rijden, varen) [N 90 (1982)] III-3-1
rijgen troggelen: trǭgǝlǝ (Posterholt) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars rijgstevel: riesjteevel (Posterholt) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijkdom rijkdom: ri.kdum (Posterholt) rijkdom [RND] III-3-1
rijksveldwachter police (fr.): alsvoren [= pelies]  pelies (Posterholt) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): sjenderm (Posterholt), *: verouderd.  sjəndaerm (Posterholt), scheldarm: *: verouderd.  sjəldaerm (Posterholt) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] || marechaussee III-3-1
rijp rijp: rīēp (Posterholt) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rijmen: riemt (Posterholt) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, rijmx rijm: riĕm (Posterholt), rijp: riep (Posterholt) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4