21101 |
roux |
roux:
roëw (L387p Posterholt)
|
Hoe noemt u het met vet of boter bruin gemaakt meel, dat dient om soep of groenten klaar te maken? [N 104 (2000)]
III-2-3
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rejaal (L387p Posterholt)
|
gul [SGV (1914)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
rozenknoop:
roazeknŏĕp (L387p Posterholt)
|
rozenbottel [SGV (1914)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenkrans:
roozekrans (L387p Posterholt)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
roozekrans (L387p Posterholt)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
drie rozenkrans:
drie roozekrens (L387p Posterholt)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
roozekransmaondj (L387p Posterholt)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
rozijn:
WLD
rezien (L387p Posterholt)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
rozijnenweg:
roziene wĕik (L387p Posterholt)
|
brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
rug:
rök (L387p Posterholt),
rək (L387p Posterholt)
|
rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|