e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sacristie sacristie: sakkerstiej (Posterholt), sakkristie (Posterholt) gerfkamer [SGV (1914)] || Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salueren salueren (<fr.): salueren (Posterholt) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen heulen: huulen (Posterholt), samenspannen: samesjpanne (Posterholt) heulen (met iemand) [SGV (1914)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sanctus sanctus (lat.): sanctus (Posterholt) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sandaal sandaal: sandaal (Posterholt) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sap broei: brø̄j (Posterholt) De vloeistof die na het zeven overblijft. [N 57, 23a; monogr.] II-2
sap in planten sap: WLD  saap (Posterholt) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: WLD  saap (Posterholt, ... ) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7
satijn satijn: sǝtīn (Posterholt) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7
saus saus: vóór klinker!  saowz (Posterholt) saus [RND] III-2-3