e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spiegelklampen spiegelklampen: špēgǝlklampǝ (Posterholt) De staande planken die langs de lengtezijden van de deur verbonden zijn met de dwarsklampen. [N 55, 23d] II-9
spiertje trekken stekje trekken: Sub LOTEN.  sjtekske trèkke (Posterholt), Twee houtjes of papiertjes van verschillende lengte laten trekken om uit te maken wie iets krijgt.  sjtekske trèkke (Posterholt), touwtje trekken: Sub LOTEN.  toeke trèkke (Posterholt), Twee houtjes of papiertjes van verschillende lengte laten trekken om uit te maken wie iets krijgt.  toeketrèkke (Posterholt), trekken: treike (Posterholt) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] || Strootje trekken. III-3-2
spijbelen uit de school steken: zich oet de sjoal sjteke (Posterholt) spijbelen [SGV (1914)] III-3-1
spijkerbak nagelenbak: nē̜gǝlǝbak (Posterholt) In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.] II-12
spijkeren nagelen: nē̜gǝlǝ (Posterholt) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spijkergat nagelgat: nāgǝlgāt (Posterholt) Het gat dat ontstaat, wanneer een spijker uit het hout wordt getrokken. [N 54, 25; monogr.] II-12
spijkers doorknippen afknijpen: afknīpǝ (Posterholt) Spijkers met behulp van de nijptang af- of doorknippen. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154b] II-12
spijkers uittrekken uittrekken: ūttrekǝ (Posterholt) Spijkers met behulp van de nijptang, de spijkertrekker of de klauwhamer uit het hout trekken. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154a] II-12
spijkertang mussebek: mø̜šǝbɛk (Posterholt) Kleine nijptang met taps toelopende punten. [N 60, 184d] II-10
spijkertrekker breekijzer: brē̜k˱īzǝr (Posterholt), koevoet: kuwvōt (Posterholt) De algemene benaming voor verschillende soorten metalen werktuigen met klauwvormige bek waarmee spijkers e.d. kunnen worden uitgetrokken. Zie ook afb. 96. De benamingen koevoet e.d., breekijzer en sloopijzer duiden een ijzeren hefboom van 90 tot 120 cm lang aan, die van onderen eindigt in een schuinstaande, gespleten klauw. Het werktuig wordt onder meer gebruikt bij sloopwerk en om spijkers uit te trekken. Zie ook het lemma ɛkoevoet, hefboomɛ in Wld II.11, pag. 8.' [N 53, 140-141; monogr.] II-12