21545 |
sprookje |
sprookje:
sjprookje (L387p Posterholt)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21007 |
spruiten |
spruitjes:
sprŭŭtsjes (L387p Posterholt)
|
spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
uitlopen:
WLD
oetloupe (L387p Posterholt)
|
Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjproete (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt),
spruitje:
sjpruutsjes (L387p Posterholt),
WLD = spruitjes
spruutsjes (L387p Posterholt)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)] || spruitjes [N 92 (1982)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjprietse (L387p Posterholt),
sjprietst (L387p Posterholt),
spritsen (<du.):
sjprietse (L387p Posterholt),
spuiten:
sjpuite (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt),
sjpèùt (L387p Posterholt)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
21750 |
spuitstuk |
spuit:
sjpuit (L387p Posterholt)
|
de koperen buis aan de slang van de brandspuit [lent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19428 |
spuwbakje, kwispedoor |
kwispedoor:
kwispedöör (L387p Posterholt)
|
Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21526 |
staal |
staal:
sjtaal (L387p Posterholt)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
sjtoon (L387p Posterholt)
|
staan [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
sjtĕrt (L387p Posterholt),
štɛrt (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|