e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoof, voetenwarmer stoof: sjtoof (Posterholt) stoof [SGV (1914)] III-2-1
stookhuis pershuis: poršǝs (Posterholt) De ruimte waar men stroop maakt. [N 57, 1b; monogr.] II-2
stookloon persloon: poršlōn (Posterholt) Het loon dat de stroopstoker ontvangt voor het stroopstoken. [N 57, 3b] II-2
stookplaats stookhuis: stǭkǝs (Posterholt) De stookplaats onder de ketel in de grond. Zie afb. 16. [N 57, 8a] II-2
stoomboot stoomboot: sjtoumboat (Posterholt) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stootbord stootbord: štūt˱bǫrt (Posterholt) Loodrechte plank tussen de aantreden van een trap. De stootborden worden tegen de achterzijde van een trede en met hun bovenkant onder tegen de daarop in hoogte volgende trede bevestigd. Ook worden ze wel met een sponning in de onderzijden van de treden gewerkt. De dikte van de stootborden bedraagt gewoonlijk 16 √† 22 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104b; monogr.] II-9
stootnok stoot: štūt (Posterholt) Nokje in het midden aan de lat boven de schuifdeuren, waartegen de deuren in gesloten toestand stuiten. [N 55, 32e] II-9
stootring as: as (Posterholt  [(dim ɛskǝ)]  ), karrenas: kɛrǝas (Posterholt) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13
stop stop: sjtop (Posterholt) Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)] III-2-1
stop voor fles of kruik stop: sjtop (Posterholt) stop [SGV (1914)] III-2-1