19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
sjtoof (L387p Posterholt)
|
stoof [SGV (1914)]
III-2-1
|
25860 |
stookhuis |
pershuis:
poršǝs (L387p Posterholt)
|
De ruimte waar men stroop maakt. [N 57, 1b; monogr.]
II-2
|
25866 |
stookloon |
persloon:
poršlōn (L387p Posterholt)
|
Het loon dat de stroopstoker ontvangt voor het stroopstoken. [N 57, 3b]
II-2
|
25484 |
stookplaats |
stookhuis:
stǭkǝs (L387p Posterholt)
|
De stookplaats onder de ketel in de grond. Zie afb. 16. [N 57, 8a]
II-2
|
21252 |
stoomboot |
stoomboot:
sjtoumboat (L387p Posterholt)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
30391 |
stootbord |
stootbord:
štūt˱bǫrt (L387p Posterholt)
|
Loodrechte plank tussen de aantreden van een trap. De stootborden worden tegen de achterzijde van een trede en met hun bovenkant onder tegen de daarop in hoogte volgende trede bevestigd. Ook worden ze wel met een sponning in de onderzijden van de treden gewerkt. De dikte van de stootborden bedraagt gewoonlijk 16 à 22 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104b; monogr.]
II-9
|
30291 |
stootnok |
stoot:
štūt (L387p Posterholt)
|
Nokje in het midden aan de lat boven de schuifdeuren, waartegen de deuren in gesloten toestand stuiten. [N 55, 32e]
II-9
|
34577 |
stootring |
as:
as (L387p Posterholt
[(dim ɛskǝ)]
),
karrenas:
kɛrǝas (L387p Posterholt)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
stop:
sjtop (L387p Posterholt)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
sjtop (L387p Posterholt)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|