e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
takkenbos, bussel hout schans: sjans (Posterholt) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tamme kanarie kanarie: kanarie (Posterholt), tamme kanarie: taame kanariej (Posterholt) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tand tand: tāndj (Posterholt), tànjtj (Posterholt) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tĕnj (Posterholt) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden poetsen tanden poetsen: poets ich mien tenj (Posterholt) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] III-1-3
tandenborstel tandborstel: tandj-börsjtel (Posterholt), tandjbörsjtel (Posterholt) Tandenborstel [DC 64 (1989)] III-1-3
tandpasta tandpasta: tandjpasta (Posterholt) Tandpasta [DC 64 (1989)] III-1-3
tandschaaf tandschaaf: tantjšāf (Posterholt) Soort kleine blokschaaf met loodrecht geplaatste tandschaafbeitel die gebruikt wordt om een te lijmen oppervlak ruw te maken zodat de lijm beter kan hechten. Zie ook afb. 34 en de twee volgende lemmata. [N 53, 59a; N G, 39; monogr.] II-12
tandschaafbeitel tandbeitel: tantj˱bęjtǝl (Posterholt) De schaafbeitel van een tandschaaf die aan de onderzijde voorzien is van fijne tandjes. [N 53, 59b] II-12
tandvlees tandvlees: tandjvleisj (Posterholt) tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)] III-1-1