34293 |
tuierpaal |
tuierpaal:
tȳi̯ǝrpǭl (L387p Posterholt)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
34291 |
tuierplaats |
tuier:
tyi̯ǝr (L387p Posterholt)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
30314 |
tuimelraam |
tuimelraam:
tȳmǝlrām (L387p Posterholt)
|
Raam dat om een horizontale as in het midden van de vleugel draait. Om inregenen te voorkomen, draait de onderste vleugelhelft naar buiten en de bovenste naar binnen. [N 55, 41]
II-9
|
19772 |
tuin |
hof:
hoof (L387p Posterholt)
|
hof [SGV (1914)]
III-2-1
|
33506 |
tuinbonen |
snijbonen:
WLD
sjnieboon (L387p Posterholt),
staakbonen:
WLD
sjtaakboon (L387p Posterholt),
witte bonen:
WLD
witte-boon (L387p Posterholt),
wollebonen:
WLD = tuinboon
wulleboon (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt)
|
Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon die in sterke mate de ontlasting bevordert (gatschuiver, blazer). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || tuinboon [N 92 (1982)]
I-7
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zomerhuuske (L387p Posterholt)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
WLD
kervel (L387p Posterholt)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
boͅu̯mkwekər (L387p Posterholt)
|
[RND 08]
I-7
|
20746 |
tulband |
turkse muts:
turkse mötsj (L387p Posterholt)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20116 |
turfmolm |
molm:
mulm (L387p Posterholt)
|
Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24]
II-4
|