18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vergiftige (L387p Posterholt)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergŭje (L387p Posterholt)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (L387p Posterholt)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
31130 |
verhalfzolen |
halflappen:
halflapǝ (L387p Posterholt)
|
De schoenen van nieuwe halfzolen voorzien. [N 60, 232a]
II-10
|
21152 |
verharde weg |
helle weg:
helle waeg (L387p Posterholt)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwerme (L387p Posterholt)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
verheure (L387p Posterholt)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhoeze (L387p Posterholt)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (L387p Posterholt),
verjaordaag viere (L387p Posterholt),
Sub JARIG.
verjaordaag höbbe (L387p Posterholt),
verjaarsdag:
verjoarsjdaag (L387p Posterholt)
|
Jarig zijn. || verjaardag [SGV (1914)] || Verjaardag. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30404 |
verkanteling |
verkanteling:
vǝrkantǝleŋ (L387p Posterholt)
|
Het schuin bijgewerkte boven- of ondervlak van de boom, wanneer de treden er onder een andere dan een rechte hoek invallen. De verkanteling wordt, met uitzondering van de rechte steektrap, bij alle trappen aangebracht. [N 55, 119]
II-9
|