e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwziek hete, een -: eine heite (Posterholt) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vrucht zetten uitbotten: WLD  oetboete (Posterholt) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vuil waterx vies water: vies-water (Posterholt) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voes (Posterholt) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug vuistslag: voessjlaag (Posterholt) Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2
vulketel eker: (mv.)  ēkǝrs (Posterholt) Het gereedschap waarmee de vaten aangevuld worden. [N 35, 77] II-2
vuurgat ring: reŋk (Posterholt) De bovenste ronde opening van de vuurhaard waar de ketel op stond. [N 57, 8d] II-2
vuurhaard stookhuis: štǭkǝs (Posterholt) Het gedeelte van de stookplaats waar het vuur brandt. [N 57, 8b] II-2
vuurtang, sinteltang sinteltang: sentəltaŋ (Posterholt) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
vuurtje stoken vinken: Sub VUUR.  vinke (Posterholt), vuurtje stoken: Sub VUUR.  vuurke sjtaoke (Posterholt) Vuurtje stoken, met vuur spelen. || Vuurtje stoken. III-3-2