18268 |
want |
want:
[mv.; tj: mouillering]
wantje (L387p Posterholt)
|
wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21743 |
wapen |
wapen:
waope (L387p Posterholt)
|
een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21741 |
wapenschild |
schild:
sjild (L387p Posterholt)
|
een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25204 |
warm weerx |
heet (weer):
heit (L387p Posterholt),
warm (weer):
werm (L387p Posterholt),
wĕrm (L387p Posterholt)
|
warm [SGV (1914)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
wĕsj (L387p Posterholt)
|
wasch [SGV (1914)]
III-2-1
|
30618 |
wasbeits |
kleurbeits:
klø̄rbęjts (L387p Posterholt)
|
Beits waaraan was is toegevoegd, zodat men het hout van meubels tegelijkertijd kan kleuren en in de was kan zetten. Zie ook het lemma ɛwasbeitsɛ in wld II.9, pag. 193.' [N 56, 62]
II-12
|
19714 |
wasbord |
wasbred:
wèsjbraed (L387p Posterholt)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
lont:
loontj (L387p Posterholt),
wasdraad:
wasdrǭt (L387p Posterholt)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] || Een draad die ingewreven is met was. Het is een draad om te naaien, op dezelfde manier vervaardigd als een pekdraad, behalve dat men de draad inwrijft met was in plaats van met pek; deze draad is bedoeld voor schoenen met lichte zolen; de opliggende steken poetst men naderhand geel met kurkuma (Liedmeier, pag. 28). [N 60, 195c; N 60, 238b]
II-10, III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
was:
wesj (L387p Posterholt)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)]
III-2-1
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
kraan:
kraan (L387p Posterholt)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|