e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wecken inmaken: inmake (Posterholt) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weddenschap weddingschap: Sub WEDDEN.  widdingsjap, wèddingsjap (Posterholt) [Weddenschap]. III-3-2
wedstrijdduif reisduif: Sub DUIF.  reisdoef (Posterholt) Postduif. III-3-2
weduwe widvrouw: witfrouw (Posterholt) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: witman (Posterholt) weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: sjtoĕf (Posterholt) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weegtoestel waag: wǭx (Posterholt) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
week in de muil week in de muil: węi̯k en dǝ mul (Posterholt) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekdienst weekdienst: waekdeens (Posterholt) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weelde weeld: wêlj (Posterholt) weelde [SGV (1914)] III-3-1