24719 |
boveneinde van de stam |
top:
WLD
toep (L387p Posterholt)
|
Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25491 |
bovenkant van het brood |
korst:
kǭrš (L387p Posterholt)
|
[N 29, 54a; monogr.]
II-1
|
30325 |
bovenlicht |
vast bovenlicht:
vas˱ bǭvǝlex (L387p Posterholt)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
17618 |
bovenlip |
bovenlip:
baovelub (L387p Posterholt)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
30921 |
bovenneus |
naas:
nās (L387p Posterholt)
|
De normale neus, die boven de binnenneus van de schoen zit. [N 60, 81b]
II-10
|
18450 |
bovenneus [wld ii.10, p. 25] |
naas:
naas (L387p Posterholt)
|
De normale neus die daarboven zit (bovenneus?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30280 |
bovenregel |
bovenregel:
bǭvǝrēgǝl (L387p Posterholt)
|
De bovenste horizontale plank van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26c; monogr.]
II-9
|
33942 |
bovenstangen |
kiefringen:
kēfreŋ (L387p Posterholt)
|
De beide naar boven stekende ijzeren delen van het onder lemma Onderstangen genoemde bit. [N 13, 49]
I-10
|
31711 |
bovenste handvat |
arm:
ęrm (L387p Posterholt)
|
Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
18310 |
bovenstuk van een jurk |
lijfje:
liefke (L387p Posterholt)
|
lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)]
III-1-3
|