e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
centiare, maat van 1 m2 centiare: centiaar (Posterholt) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
cervelaatworst droogworst: dreugworsj (Posterholt), dreugwòòrsj (Posterholt) droogworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: chaggrein (Posterholt), chagrijn (Posterholt) chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4
champignon kroddelenkaas: WLD  kròòdelekees (Posterholt) Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)] III-4-3
christoffelmedaille medaille (<fr.): madaalje (Posterholt) Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)] III-3-3
chroomgelooid leer chroomleer: xrōmlę̄r (Posterholt) Met chemische middelen in het bijzonder met chroomzouten gelooid leer. [N 60, 6b; N 60, 247] II-10
ciborie ciborie (<lat.): siborie (Posterholt) Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cichorei cichorei: siegorei (Posterholt, ... ), suikerij: sokkerij (Posterholt) cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] I-7, III-2-3
circus circus: sirkus (Posterholt), cirque (fr.): sirk (Posterholt, ... ) Circus. || Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring cirkel: cirkel (Posterholt), kring: krink (Posterholt), perk: pĕrk (Posterholt), ring: rink (Posterholt) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4