21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (L387p Posterholt)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabollo (L387p Posterholt)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
schijt:
aan de sjīēt (L387p Posterholt)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
32078 |
dichtstoppen |
stoppen:
štǫpǝ (L387p Posterholt)
|
Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a]
II-12
|
21310 |
dief |
dief:
deef (L387p Posterholt)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deenst (L387p Posterholt)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
21753 |
dienstplicht doen |
dienen:
deene (L387p Posterholt)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L387p Posterholt)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deer (L387p Posterholt)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
dij:
dij (L387p Posterholt),
dijen (L387p Posterholt)
|
dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|