e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deurwaarder deurwaarder: deurwaarder (Posterholt) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diabolo diabolo: diabollo (Posterholt) Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)] III-3-2
diarree schijt: aan de sjīēt (Posterholt) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2
dichtstoppen stoppen: štǫpǝ (Posterholt) Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a] II-12
dief dief: deef (Posterholt) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: deenst (Posterholt) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dienstplicht doen dienen: deene (Posterholt) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Posterholt) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest dier: deer (Posterholt) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij dij: dij (Posterholt), dijen (Posterholt) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1