e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuit brade: broa (Puth), brào (Puth), kuit: kuut (Puth, ... ) kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit (wade) [DC 01 (1931)] III-1-1, III-4-2
kundig kundig: kunjdig (Puth) kundig [SGV (1914)] III-1-4
kussensloop kustijk: køͅštēk (Puth), tijk: teek (Puth) Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kussentje op het hoofd wis: WNT: wisch (I), 2) Klein kussen bestaande uit een ineengedraaiden bundel of krans van linnen (of stroo), dat bij het dragen van lasten of het hoofd wordt gelegd. Veroud. doch gewest. nog aangetroffen. vgl. Van Dale II. wis.  wösch (Puth) kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)] III-1-3
kwaadaardig roepen meken: mēkǝ (Puth) [N 8, 47 en 67] I-9
kwaadspreekster klappei: klappeij (Puth) klappei [SGV (1914)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: koatspreker (Puth) kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwaal kwaal: kwaol (Puth, ... ) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2
kwartel kwartel: kwattel (Puth, ... ) kwartel [SGV (1914)] || kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje kwartje: kwartje (Puth, ... ) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1