e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamoen gestel: gǝštɛl (Puth) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lamp lamp: lamp (Puth) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: wēēk (Puth), wēk (Puth) lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
landerijen gewande: gǝwanj (Puth), land: lanjtj (Puth) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landstreek streek: sjtreek (Puth) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang schortlint lintje: lèntje (Puth) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange broek: lang brook (Puth) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous lange sok: lang zökke (Puth) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous hoos: hôôze (Puth) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange onderbroek? lange onderbroek: lang ongerbrook (Puth), lang óngerbrook (Puth) Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3