e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onnozel persoon uilskuiken: uulskuke (Puth) uilskuiken [SGV (1914)] III-1-4
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: onnêûselkinjer (Puth), onnûûsel kènjer (Puth), onêûzele kénjer (Puth) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onpaar omp: omp (Puth, ... ) onpaar [SGV (1914)] III-3-2
onrijp onrijp: onriep fruit ete (Puth) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid onrijp: onriep (Puth) onrijp [SGV (1914)] I-7
onstuimige lucht duistere lucht: duustere loech (Puth), laaghangende lucht: lîêghangende loech (Puth) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontbijt koffiedrinken, het -: koffe drènke (Puth) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontlasting hebben schijten: schīēte (Puth) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)] III-1-1
ontlasting hebben, diarree aan de dunne zijn: i.e. dysenterie.  aan den dunne zin (Puth) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)] III-1-1
onvast ter been (zijn) waggelent?re: wackelentaere loupe (Puth) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2