e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruiten in het kaartspel ruiten: roeten aos (Puth) Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
rulskar ruls: rø̜ls (Puth) Kruiwagen die alleen voor het vervoer van bladeren en hooi gebruikt wordt (zie hiervoor Roukens (1937), pag. 147). Het is een kruiwagen zonder zijwanden of hoofdbord, maar met rondom rechtopstaande staafjes of latjes. De informant uit L 428 merkt op over dit type dat het "voor het ophalen van bladeren, bosgras, hooi, sprokkelhout, enz. Wordt gebruikt; de laadbak bestaat uit ronde stokken, enkele centimeters van elkaar geplaatst, dikke en dunne stokken wisselen elkaar af". Zie voor het woord ruls ook het Sittards Woordenboek s.v. r√∂ls:: "korfhekje van gevlochten tenen of latwerk, geplaatst op kruiwagen e.d. om een grote hoeveelheid van gering gewicht te kunnen vervoeren, b.v. bladeren, hooi, aardewerk etc." Deze kruiwagen komt alleen in het zuiden van Nederlands Limburg voor. [N G, 51 + 52f; N 18, 97a-b; L 16, 19b; A 42, 15; monogr.] I-13
rund rind: rentj (Puth) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel knozel: knozel (Puth) horzel [SGV (1914)] III-4-2
runderhorzellarve paardswortel: paeschwortel (Puth) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] III-4-2
runderlapjes rindslappen: rèntjslappe (Puth) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvleessoep rindvleessoep: rèntjvleischsop (Puth) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups groene rups: greun roepsje (Puth), rups: roepsj (Puth), ropsj (Puth, ... ) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [SGV (1914)] III-4-2
rusten rasten: raste (Puth) rusten [SGV (1914)] III-1-2
ruw, hard ruw: roew (Puth, ... ) ruw [SGV (1914)] III-3-1