e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

Gevonden: 3120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dweilen dweilen: dweile (Puth, ... ) Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] III-2-1
dwingen forceren: forsjeere (Puth) nopen [SGV (1914)] III-1-4
echte koekoeksbloem koekoeksbloem: kukōksblom (Puth) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot man: man (Puth) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2
ecthyma, zere bekjes, muilschurft langmuil: laŋkmūl (Puth) Een soms goedaardige, soms ook kwaadaardige aantasting van de slijmvliezen van de mondholte, waarbij op de lippen korsten ontstaan. [N 77, 62; N 19, 68; A 48a, 49] I-12
eed eed: eid (Puth) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: einkörke (Puth), ènkeurke (Puth) eekhoorn [DC 07 (1939)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel gezwel: geschweel (Puth), zwel: schweel (Puth), sjweel (Puth) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwrattel: šwelvratǝl (Puth) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een dag overslaan bij het leggen scharen: šārǝ (Puth) [N 19, 36] I-12