17773 |
kuit |
brade:
broa (Q032a Puth),
brào (Q032a Puth),
kuit:
kuut (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit (wade) [DC 01 (1931)]
III-1-1, III-4-2
|
19015 |
kundig |
kundig:
kunjdig (Q032a Puth)
|
kundig [SGV (1914)]
III-1-4
|
19632 |
kussensloop |
kustijk:
køͅštēk (Q032a Puth),
tijk:
teek (Q032a Puth)
|
Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)]
III-2-1
|
18657 |
kussentje op het hoofd |
wis:
WNT: wisch (I), 2) Klein kussen bestaande uit een ineengedraaiden bundel of krans van linnen (of stroo), dat bij het dragen van lasten of het hoofd wordt gelegd. Veroud. doch gewest. nog aangetroffen. vgl. Van Dale II. wis.
wösch (Q032a Puth)
|
kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19314 |
kwaadspreekster |
klappei:
klappeij (Q032a Puth)
|
klappei [SGV (1914)]
III-1-4
|
18981 |
kwaadspreker |
kwaadspreker:
koatspreker (Q032a Puth)
|
kwaadspreker [SGV (1914)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwaol (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwattel (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
kwartel [SGV (1914)] || kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
kwartje (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)]
III-3-1
|