e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke eend wenderik: wēndǝrek (Puth) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: weinderik / pielepiele (Puth) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans gant: gāi̯nt (Puth), gāntj (Puth) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: buk (Puth), geitenbok: gęi̯tǝbuk (Puth) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannenkleren herenkleren: hèrekleijer (Puth), mansluikleren: mansluuj klèjer (Puth) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenondergoed herenondergoed: hèreongergood (Puth) Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenonderhemd onderhemd: ungerhumme (Puth), óngerhumme (Puth) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] III-1-3
mantelpak mantelpak: mantjelpak (Puth) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: hēīt (Puth) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak haamspeen: haamsjpên (Puth) marentak [SGV (1914)] III-4-3