17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
naasfleugel (Q032a Puth)
|
neusvleugel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
next (Q032a Puth)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
neer (Q032a Puth)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34149 |
niet bevrucht |
leeg:
lēx (Q032a Puth)
|
Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18]
I-11
|
21654 |
niet gunnen |
blijven staan:
ze blif sjtoan (Q032a Puth)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25172 |
nieuwe maan |
donkere maan:
donkere moan (Q032a Puth)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuuts (Q032a Puth)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nusjèrig (Q032a Puth)
|
nieuwsgierig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
spinzen:
sjpiense (Q032a Puth)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)]
III-1-2
|