23200 |
bidden |
beden:
bêe (Q032a Puth)
|
bidden [SGV (1914)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
biechten (gaan):
bichte (Q032a Puth)
|
biechten [SGV (1914)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
beeje (Q032a Puth)
|
bieden [SGV (1914)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
beer (Q032a Puth)
|
bier [SGV (1914)]
III-2-3
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
beerpap (Q032a Puth),
bierslemp:
beersjlemp (Q032a Puth)
|
Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20665 |
biersoep |
biersoep:
beersop (Q032a Puth)
|
Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34238 |
biestmelk |
biest:
bēs (Q032a Puth)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33252 |
bietenkapmes |
hiep:
hīǝp (Q032a Puth),
zeissel:
zɛ̄sǝl (Q032a Puth)
|
Speciaal voor dit doel vervaardigd lang gebogen mes, "met een handvat als van een zaag", merkt de zegsman in L 322 op. Het werd gedaan met een "gewoon mes", een "broodmes" in: K 278, 357, L 211, 265, 282, 286, 291, 314, 322a, 324, 355, 355a, 366, 413, 416, 420, P 176, Q 2, 4, 72; met "de sikkel" in K 359, L 331, 355, 370, 374, Q 2, 2b, 99*; onder de "zessel" en de "hiep" wordt een hakmes verstaan. [N 12, 47; monogr.]
I-5
|
33251 |
bietenkopper |
schoffel:
šufǝl (Q032a Puth)
|
Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47]
I-5
|
33249 |
bietenloof, bladerkroon |
koppen:
kø̜p (Q032a Puth)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|