18615 |
puntmuts |
puntmuts:
puntjmötsch (Q032a Puth)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33635 |
putemmer |
puttob:
pøͅtoͅp (Q032a Puth)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
putter:
pötter (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pyama (Q032a Puth)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19079 |
raad |
raad:
raot (Q032a Puth)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e rèùtselke (Q032a Puth),
ei raodsel (Q032a Puth),
raotsel (Q032a Puth),
rèùtselke (Q032a Puth)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
33452 |
raampje in een poort |
kijklok:
kīklōǝk (Q032a Puth)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (Q032a Puth),
vreemd:
vre͂m (Q032a Puth)
|
01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raat:
raat (Q032a Puth),
roǝt (Q032a Puth)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|