22230 |
tijdverdrijf |
tijdkorting:
tiedkorting (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
tijdkorting [SGV (1914)]
III-3-2
|
22855 |
tijger |
tijger:
tieger (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
tijger [SGV (1914)]
III-3-2
|
31740 |
timmeren |
schrijneren:
šrīnǝrǝ (Q032a Puth),
timmeren:
tømǝrǝ (Q032a Puth)
|
De algemene benaming voor alle werkzaamheden die verband houden met het timmermansvak. [N 55, 169; A 35, 21; L monogr.; monogr.]
II-12
|
24254 |
tjiftjaf |
tjiftjaf:
tjiftjaf (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
tjiftjaf || tjiftjaf (11 overal waar een gesloten bladerdak is; zang herhaald [tjip-tjep] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24255 |
tochtig |
bokkig:
bokex (Q032a Puth),
redig:
rēex (Q032a Puth),
rēi̯ex (Q032a Puth),
spelig:
špēlex (Q032a Puth)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
19663 |
toilet |
huisje:
hy(3)̄skə (Q032a Puth)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
brēēr betale (Q032a Puth)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19583 |
tondel |
vonkelgerei:
vunkelgerei (Q032a Puth),
zwam:
sjwam (Q032a Puth)
|
ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)] || vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19542 |
tondeldoos |
snipperdoos:
sjnipperdôôs (Q032a Puth)
|
tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17727 |
tonen |
laten kijken:
loate kieke (Q032a Puth)
|
tonen [SGV (1914)]
III-1-1
|