| 17705 |
uitwerpselen |
stront:
sjtrònt (Q032a Puth)
|
uitwerpselen [N 10c (1961)]
III-1-1
|
| 33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutelen:
pē̜škø̄tǝlǝ (Q032a Puth)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
| 34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kou̯flat (Q032a Puth),
kø̄flat (Q032a Puth),
kōflat (Q032a Puth),
koestront:
kø̄štront (Q032a Puth)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
| 21387 |
unster |
ponder:
’t punjere (Q032a Puth),
waag:
mit ein waog woage (Q032a Puth),
woag (Q032a Puth)
|
unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] || Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
| 17699 |
urine |
zeik:
zeik (Q032a Puth)
|
urine [N 10c (1961)]
III-1-1
|
| 17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q032a Puth),
zeiken:
zeike (Q032a Puth)
|
urine [N 10c (1961)]
III-1-1
|
| 34061 |
vaars |
vaars:
vɛš (Q032a Puth)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
| 19492 |
vaatdoek |
schotelsplag:
šōtəlsplak (Q032a Puth)
|
vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) invamen:
ęjn nǭlj envē̜mǝ (Q032a Puth),
ǝn nǭltj evē̜mǝ (Q032a Puth)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
| 20330 |
vader |
pa:
pā (Q032a Puth),
pap:
pap (Q032a Puth),
papa:
papā (Q032a Puth),
vader:
vader (Q032a Puth),
vadər (Q032a Puth, ...
Q032a Puth,
Q032a Puth),
vādər (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|