18533 |
vestzakje |
kamizoolstasje (<fr.):
kammezaolstesjke (Q032a Puth)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (Q032a Puth)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffə drènkə (Q032a Puth),
’t koffedrééngke (Q032a Puth),
’t kóffedrinke (Q032a Puth),
’t kóffiedrinke (Q032a Puth)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21542 |
vijf frank |
vijf frank:
vīēf frang (Q032a Puth)
|
5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21610 |
vijf-guldenstuk |
gouden vijfje:
gowwe vīēfke (Q032a Puth)
|
vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
vijftig frank:
ps. invuller heeft voor de waarde geen fonetische notering gegeven!
50 frang (Q032a Puth)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25354 |
vijl |
vijl:
vīl (Q032a Puth)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.]
II-12
|
31371 |
vijlen |
vijlen:
vīlǝ (Q032a Puth)
|
Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.]
II-12
|
24961 |
vijver |
wijer:
wijǝr (Q032a Puth)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|
30793 |
vilder |
vilder:
veljdǝr (Q032a Puth)
|
Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.]
II-10
|