26006 |
zijwanden |
losse planken:
lǫsǝ plaŋkǝ (Q032a Puth),
ruls:
rø̜ls (Q032a Puth)
|
Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
24851 |
zijwortel |
zijstronken:
ziesjtronke (Q032a Puth)
|
(dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
21624 |
zilvergeld |
zilvergeld:
zilver géldj (Q032a Puth)
|
zilveren geldstukken [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33602 |
zilveruitje |
sint-jansuntje:
sint Jansunkes (Q032a Puth)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (Q032a Puth)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
18198 |
zitvlak van een broek |
broekenbodem:
brookebaom (Q032a Puth)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33721 |
zoden afsteken |
afsteken:
āfštīǝkǝ (Q032a Puth)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuke (Q032a Puth)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (Q032a Puth)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
19719 |
zolder |
zolder:
zoͅldər (Q032a Puth)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|