e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

Gevonden: 3120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijwanden losse planken: lǫsǝ plaŋkǝ (Puth), ruls: rø̜ls (Puth) Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.] I-13
zijwortel zijstronken: ziesjtronke (Puth) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zilvergeld zilvergeld: zilver géldj (Puth) zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zilveruitje sint-jansuntje: sint Jansunkes (Puth) [DC 13 (1945)] I-7
zitten zitten: zitte (Puth) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek broekenbodem: brookebaom (Puth) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken afsteken: āfštīǝkǝ (Puth) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zeuke (Puth) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthout (Puth) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zolder zolder: zoͅldər (Puth) zolder [SGV (1914)] III-2-1