19656 |
droogdoek, theedoek |
droogdoek:
droàgdook (Q032a Puth),
dru̯eͅx˂dōk (Q032a Puth),
schotelsplag:
sjotelsplak (Q032a Puth),
spoeldoek:
meestal bonte doeken, ook witte
sjpeuldook (Q032a Puth)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)]
III-2-1
|
25126 |
druilerig en koud weer |
miezelig (weer):
miezelig waer (Q032a Puth),
nat (weer):
eine nate zomer (Q032a Puth, ...
Q032a Puth),
naat (Q032a Puth, ...
Q032a Puth),
nāāt (Q032a Puth),
onvast weer:
onvas wĕr (Q032a Puth)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druipen:
droepe (Q032a Puth),
hè droop,. (Q032a Puth, ...
Q032a Puth),
druppen:
hè dröpt (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (Q032a Puth)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
retireren (<fr.):
rettereere (Q032a Puth)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25133 |
druppel |
druppel:
ennen dröppel (Q032a Puth),
⁄n dröppel (Q032a Puth)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dubbel gemade/gemaai:
dø̜bǝl [gemade/gemaai] (Q032a Puth)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
dubbeltje (Q032a Puth)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
doef (Q032a Puth)
|
Duif [SGV (1914)]
III-3-2
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
doef (Q032a Puth)
|
Duif [SGV (1914)]
III-4-1
|