24729 |
esdoorn |
esdoorn:
-
esdoorn (Q032a Puth)
|
gewone esdoorn [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
îête (Q032a Puth),
îêtə (Q032a Puth)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
marmietje:
permietje (Q032a Puth)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
wat van de tafel afvalt:
wat van de taofel aaffilt (Q032a Puth)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
gezweer:
gesjweer (Q032a Puth)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
girlits (du.):
girlietsch (Q032a Puth)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24144 |
fazant |
fazant:
fazant (Q032a Puth)
|
fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (Q032a Puth)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
25170 |
fijne hagel |
fijne hagel:
fīēne haagel (Q032a Puth)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33837 |
fijngebouwd |
fijn:
fīn (Q032a Puth)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|