e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Raeren

Overzicht

Gevonden: 352
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spinnen spinnen: špenǝ (Raeren) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] II-7
spinnenweb spinnengeweefs: špenəjəwefs (Raeren) spinnenweb [RND] III-4-2
spitten graven: jrāvǝ (Raeren) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
staart staart: štɛts (Raeren) Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-9
stad stad: štat (Raeren) stad [RND] III-3-1
stal stal: štã.l (Raeren) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
standbeeld denkmal (du.): dɛŋkma:l (Raeren) standbeeld [RND] III-3-2
steigergaten metsloker: (enk)  mętslǫwx (Raeren) Gaten, ter grootte van de kop van een baksteen die tijdens het metselen in de muur worden uitgespaard om de kortelingen plaats te bieden. Nadat het bouwwerk voltooid is, worden met het afbreken van de steiger tegelijkertijd ook de steigergaten dichtgemetseld. Zie ook afb. 18. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 3a; monogr.] II-9
stempelen stempelen: Karte 422.  stempel(e)n (Raeren) stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen) III-3-1
stinkende gouwe wratselenkruid: fratsələkrūt (Raeren), vratsələkrut (Raeren) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3