e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mekkeren blaten: blǭtǝ (Rapertingen) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melkaders melkaderen: mɛlǝkǫ̃rǝ (Rapertingen) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkgebit van kalveren kalvertanden: kālvǝrtān (Rapertingen) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zok: zōk (Rapertingen) [N 19, 20] I-12
melkkoe melktype: męlǝktip (Rapertingen) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkkuil melkpot: mɛlǝkpet (Rapertingen) Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b] I-11
melkspiegel melkspiegel: mɛlǝkspēi̯gǝl (Rapertingen) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
mestkalf vetkalf: vɛt[kalf] (Rapertingen) Kalf dat gehouden wordt voor de slacht. Woordtypen als kistkalf, hokkalf, plankkalf duiden op een kalf dat vet gemest wordt in een kist of box. Zie voor de fonetische documentatie van (kalf)en (kalfje) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75b; N 3A, 76; N C, 8; S 14; monogr.] I-11
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: stūǝtǝ (Rapertingen) [N 19, 75] I-12
met opgeheven staart rondlopen biezen: bizǝ (Rapertingen) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11