24224 |
piepen |
tsjiepen:
tšipǝ (Q072a Rapertingen)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede blaas:
twē̜i̯dǝ blǭs (Q072a Rapertingen)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
34513 |
pseudovogelpest |
pest:
pęst (Q072a Rapertingen)
|
Pseudovogelpest, New-Castle ziekte is een virusziekte. Ademnood en zenuwstoornissen zijn de voornaamste kenmerken, ook verdwijnt de leg plotseling bijna helemaal. [N 19, 64]
I-12
|
34516 |
pullorum |
pullorum:
pølǫrōn (Q072a Rapertingen)
|
Pullorum, een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt door een bacterie. Witte diarree is een van de voornaamste kenmerken. [N 19, 64]
I-12
|
34093 |
rechterachterkwartier |
kwartier rechts achter:
kǝrtęi̯ǝr ręxs axtǝr (Q072a Rapertingen)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
kwartier rechts voor:
kǝrtē̜i̯ǝr ręxs vēr (Q072a Rapertingen)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
rūi̯ [koe] (Q072a Rapertingen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (Q072a Rapertingen)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
blaarkop:
blǭrkǫp (Q072a Rapertingen)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tsjie, tsjie:
tši, tši (Q072a Rapertingen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|