e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biggen werpen baggelen: bęgǝlǝ (Rapertingen), baggen: bagǝ (Rapertingen) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
biggenmand baggenmand: bagǝmān (Rapertingen) Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.] I-12
bij dekking bevrucht vol: vǫl (Rapertingen) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
billen billen: belǝ (Rapertingen) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binnenbeer binnenbeer: bęnǝbīr (Rapertingen) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
blaten bleuken: blø̄kǝ (Rapertingen) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
bles bles: blęs (Rapertingen) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
bloedaders bloedaderen: blūǝtǫ̃rǝ (Rapertingen) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloedgang (het) zeveren: ˲sē̜vǝrǝ (Rapertingen) Uitscheiding van een niet bevruchte koe. [N 3A, 31] I-11
bonte koe met rode kop roodkop: rūǝtkǫp (Rapertingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11