e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uieren uieren: (de koe) ē̜ǝrt (Rapertingen) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uitgeteld zijn om zijn van (de/haar) tijd: om zijn van (de/haar) tijd (Rapertingen) De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43] I-11
uitslag vertonend brandig: bręnǝx (Rapertingen) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
vaalbonte koe vale koe: vãl [koe] (Rapertingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaars vaars: vi̯ās (Rapertingen), vaarsje: vi̯ãskǝ (Rapertingen) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
van de leg afraken uitgelegd (volt. deelw.): øt˲gǝlēt (Rapertingen) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van veren wisselen ruizelen: rē̜zǝlǝ (Rapertingen) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
varken varken: vęrǝkǝ (Rapertingen) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken (bijzondere namen) kuus: kȳš (Rapertingen) In de Nijmeegse vragenlijst 19 vraag 2 werd gevraagd: "Kent uw dialect bijzondere namen voor varken?" In het lemma ''varken'' (1.1.1) zijn de algemene benamingen voor het varken ondergebracht; in dit lemma de bijzondere. Er is overlapping in de naamgeving. [N 19, 2; monogr.; Vld] I-12
verdrogen verdrogen: vǝrdrīgǝ (Rapertingen) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11