33749 |
castreren |
afbinden:
āfbęnǝ (Q072a Rapertingen),
snijden:
snē̜n (Q072a Rapertingen)
|
In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
34517 |
coccidiosis |
coccidiosis:
kǫkidios (Q072a Rapertingen)
|
Ziekte veroorzaakt door coccen. Coccidiosis aan de dunne darm, kuikendiarree. [N 19, 64]
I-12
|
34142 |
de grond omwoelen |
wroeten:
vrūǝtǝ (Q072a Rapertingen)
|
Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c]
I-11
|
34230 |
de melk inhouden |
niet aflaten:
ne āflǭtǝ (Q072a Rapertingen)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
lǭtǝ lūpǝ (Q072a Rapertingen)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
beren:
bīrǝ (Q072a Rapertingen)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
18035 |
diarree |
aan de/het schijt:
ãn dǝ sxēt (Q072a Rapertingen)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.]
I-11
|
34042 |
donkerbruine koe |
brandharige koe:
branthǭregǝ [koe] (Q072a Rapertingen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a]
I-11
|
34160 |
drachtig |
vol:
vǫl (Q072a Rapertingen)
|
[N 3A, 33]
I-11
|
34094 |
driespeen |
drie demen:
drē̜ dęmǝ (Q072a Rapertingen),
scheve uier:
sxēvǝn ø̜̄ǝr (Q072a Rapertingen)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117]
I-11
|