e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinken bij de zeug zuiken: zøkǝ (Rapertingen) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
droge koe muntige koe: mentegǝ kø̜ (Rapertingen) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droogstaan droogstaan: drīxstǭn (Rapertingen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
dunne melk dunne melk: den mɛlǝk (Rapertingen) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
ecthyma, zere bekjes, muilschurft langmuil: laŋmø̜l (Rapertingen) Een soms goedaardige, soms ook kwaadaardige aantasting van de slijmvliezen van de mondholte, waarbij op de lippen korsten ontstaan. [N 77, 62; N 19, 68; A 48a, 49] I-12
een ei afpellen afpellen: āfpęlǝ (Rapertingen), schellen: sxęlǝ (Rapertingen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen controleren: kǫntrǫlērǝ (Rapertingen) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12
een haan snijden kapuinen: kapøi̯nǝ (Rapertingen) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een zandbad nemen ploeteren: plūǝtǝrǝ (Rapertingen) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
ei zonder schaal windei: węntē (Rapertingen) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12