e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eieren uithalen rapen: rāpǝ (Rapertingen) De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35] I-12
forsgebouwde koe stuk van een koe: stęk van ǝn kø̜ (Rapertingen) [N 3A, 141a] I-11
geslachtsrijpe koe stierling: stīrleŋ (Rapertingen) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesneden haan kapuin: kapun (Rapertingen) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bęrǝx (Rapertingen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
goed liggen goed liggen: goed liggen (Rapertingen) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goede vleeskoe eersteklas koe: istǝklas kø̜ (Rapertingen) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
grazen lopen: lūpǝ (Rapertingen) Zie afbeelding 8. [N 3A, 10; monogr.] I-11
haan haan: ãn (Rapertingen) Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.] I-12
haan zonder staart bolhaan: bǫlhãn (Rapertingen) [N 19, 62a] I-12