e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reijmerstok

Overzicht

Gevonden: 634
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veldstrengen klinken: kleŋkǝ (Reijmerstok) De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.] I-2
velg velling: veleŋ (Reijmerstok) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
verdrogen verzijen: vǝrzii̯ǝ (Reijmerstok) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verhaal vertelseltje: vertelselke (Reijmerstok) verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)] III-3-1
verkeerd liggen het achterste voor liggen: het achterste voor liggen (Reijmerstok) Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49] I-11
verlegen beschaamd: besjèmt (Reijmerstok), bleu: blûû (Reijmerstok), verlegen: verlèèjge (Reijmerstok), verlêêge (Reijmerstok) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlopen zich verlopen: (de koe heeft) zex vǝrlǭpǝ (Reijmerstok) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verse koe versgekalfde koe: vē̜rsgǝkǭfdǝ kō (Reijmerstok) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
verstandskies baktand: baktaant (Reijmerstok) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
vet te mesten vaars mastkalf: maskǭf (Reijmerstok) [N 3A, 75c] I-11