18049 |
huidschilfers |
pellen:
pellen (Q012p Rekem),
schilfers:
sjilfers (Q012p Rekem)
|
Schilfers op de huid (pellen, schillen, schubben). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18044 |
huiduitslag |
brobbeltjes:
brubbelke (Q012p Rekem),
uitslag:
oetslaag (Q012p Rekem),
uitslag (Q012p Rekem)
|
Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (uitslag, pukkels, broebels). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
34618 |
huif van de huifkar |
bâche:
baš (Q012p Rekem),
huif:
uf (Q012p Rekem)
|
Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr]
I-13
|
18647 |
huifkar |
huifkar:
hufkar (Q012p Rekem),
ufkar (Q012p Rekem)
|
Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.]
I-13
|
17689 |
huig |
lelletje:
lelke (Q012p Rekem)
|
Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, lel(ke), ziel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18876 |
huilen |
huilen:
y(3)lə (Q012p Rekem)
|
wenen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
19693 |
huis, woning |
huis:
hūs (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
huis [ZND 01 (1922)], [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
33642 |
huisakker |
geleg:
gǝlęi̯x (Q012p Rekem),
winning:
węneŋ (Q012p Rekem)
|
Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.]
I-8
|
19673 |
huishouden |
huishouden:
(h)ūs(h)au̯ə (Q012p Rekem),
hūshau̯ən (Q012p Rekem),
hy(3)̄shāu̯ən (Q012p Rekem)
|
Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
24376 |
huisjesslak |
karakol:
karikoͅl (Q012p Rekem),
karəkoͅl (Q012p Rekem)
|
huisjesslak [ZND B2 (1940sq)] || slak, huisjesslak [ZND 06 (1924)]
III-4-2
|