e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iezel  īzəl (Rekem) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: īsələ (Rekem, ... ), iezelen  īzələ (Rekem) ijzelen [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Rekem) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren haak aan de puthaak haak: hōͅk (Rekem), puthaak: pøthōͅk (Rekem) [ZND 32 (1939)] I-7
ijzertje onder een schoen plaatje: pleͅtšə (Rekem) ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)] III-1-3
in beweging komen (zich) roeren: zich reure (Rekem), zich roeren (Rekem), in gang schieten: èn gang sjeete (Rekem) In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)] III-1-2
in de doodskist leggen in de kist steken: znd 32, 20;  hum in de kist steeken (Rekem, ... ), kisten: kiste (Rekem), znd 32, 20;  kiste (Rekem, ... ) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)] || een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)] III-2-2
in de rug slaan (met de vuist) stompen: stompen (Rekem), stoten: stoeëte (Rekem) Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] III-1-2
in de tuin werken de moestem doen: də moosəm doon (Rekem) Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)] III-2-1
in een beek baden baden: baaien in de beèk (Rekem), bāje (Rekem), in ejn baik gaon baaien (Rekem), zeg ɛn bēg bājə (Rekem), poedelen: zich baden, een bad nemen, vooral in beken of vijvers  zeX pudələ (Rekem) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2