34074 |
jaarring |
ring:
reǝŋk (Q012p Rekem)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
žəkeͅt (Q012p Rekem)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
basquine (fr.):
baskin (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
bəskin (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
jak:
jak (Q012p Rekem),
kazavek:
kašəveͅk (Q012p Rekem)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [ZND 01 (1922)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
afgunstig:
ook materiaal znd 27, 44
āfxonstəx (Q012p Rekem),
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
šalus (Q012p Rekem),
šəlús (Q012p Rekem)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
gelei:
zjəléj (Q012p Rekem)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
jeürig (Q012p Rekem),
verjaren:
verjoare (Q012p Rekem)
|
Jarig. [Willems (1885)] || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
šərtəl (Q012p Rekem)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18752 |
jas |
jas:
jas (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Maurits])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem,
Q012p Rekem,
Q012p Rekem,
Q012p Rekem),
jas, jaes (Q012p Rekem)
|
jas [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)], [ZND B1 (1940sq)], [ZND m] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeͅskə (Q012p Rekem)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|