e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kibbelen taggen: tagə (Rekem), vreigelen: wrɛjgələ (Rekem) Kibbelen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
kiel kiel: ke:l (Rekem), kēl (Rekem, ... ) kiel [ZND 01 (1922)], [ZND m] || kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)] || kiel, blauwlinnen of katoenen jasje van werklieden en boeren [keel, toekiel, kletsjet, plankerten] [N 23 (1964)] III-1-3
kiem schoten: šø͂ͅ:t (Rekem) scheut [ZND m] III-4-3
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen kiemen: kīmǝ (Rekem), schieten: šētǝ (Rekem), uitspringen: ū.tspręŋǝ (Rekem) J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17] I-5
kien! kien: kien (Rekem) Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Wat roept de speler die een rijtje cijfers bezet heeft? [ZND 37 (1941)] III-3-2
kienen kienen: kiene (Rekem) Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)] III-3-2
kies baktand: baktan (Rekem), baktand (Rekem, ... ), baktant (Rekem) baktand [ZND 01 (1922)] || Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)] || een baktand (dikke tand) [ZND B1 (1940sq)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] III-1-1
kieskauwen knoeien: knōējə (Rekem), pritsen: pritsə (Rekem) zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwer pikker: pikkər (Rekem), pritser: pritsər (Rekem) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwerig keurzaam: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  kōērzām (Rekem), vieselijk: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  vīsələk (Rekem) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3