e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kinderkleren kinderkleren: keŋərkleͅijɛər (Rekem) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderstoel kakstoel: kàkstool (Rekem) Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)] III-2-1
kinds kinds: kindsj (Rekem), kéns (Rekem), verkinderd: verkeingerd (Rekem), verkindst: vərkeens (Rekem) door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)] || kinds [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinketting kinketting: kenkęteŋ (Rekem) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: ki.kho:s (Rekem), kikos (Rekem), kikōs (Rekem) kinkhoest [ZND 01 (1922)], [ZND B1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
kinnebak kin: kin (Rekem), komek uit "kombek", bet. nu wang!  ken (Rekem), kinnebak: kinnebak (Rekem, ... ) Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [ZND 01 (1922)] III-1-1
kippen gevogelte: gǝvøxǝlt (Rekem), gǝvø̜xǝldǝ (Rekem), hennen: enǝ (Rekem), henǝ (Rekem), hɛnǝn (Rekem) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12
kippen -werkwoord hikken: ekǝ (Rekem) De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
kippen, storten opkippen: ǫpkepǝ (Rekem) Het ontladen van een kipkar door de bak te doen kantelen. Dit gebeurt door het balkje voor de bak, dat deze vastzet (de zgn. sluitstok) weg te nemen, en het paard de kar achteruit te laten stoten. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
kippenborst hennenborst: hinnenborst (Rekem) Vooruitstekend borstbeen (kippenborst, hennenborst...). [N 109 (2001)] III-1-2