e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwezel femelaar: fēməlɛ̄r (Rekem), kwezel: kwe:zəl (Rekem), kwēzəl (Rekem), wat ’n kweezel (Rekem), wat ’n kwezel (Rekem) Kwezel. [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwijl zever: zijver (Rekem), zèver (Rekem) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: kwĕspələ (Rekem), kwispele (Rekem), met zijn staartje houwen: mèt ze stertje huie (Rekem) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laadbak trémie/trimouye: trǝmi (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Beringen]), trǝmuj (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Vaste of schuddende laadbak onder aan een pijlervoet of onder een wentelgoot, die wordt gebruikt om mijnwagens met ontgonnen gesteente te vullen. In de mijnen van Winterslag en Waterschei maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen enerzijds de "schudbak" die zich aan de voet van de pijler bevindt, en anderzijds de "trimouye" en de "schudtafel" die aan het uiteinde van de wentelgoot zijn bevestigd. [N 95A, 3; monogr.; N 95, add.; Vwo 458; Vwo 459; Vwo 774; Vwo 786; Vwo 796] II-5
laadplaats chargement: chargement (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zolder]), laadplaats: lājplāts (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Emma, Maurits]) De ondergrondse ruimte naast de schacht waar de mijnwagens op de kooi worden geduwd. [N 95, 690; monogr.; N 95A, 3; N 95, 178] II-5
laadpunt chargement: chargement (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zwartberg]) De plaats waar de mijnwagens ondergronds geladen worden. [monogr.; N 95, 690; N 95, 691; Vwo 21; Vwo 462; N 95, 178] II-5
laag grond laag: laog (Rekem), loəg (Rekem), ps. omgespeld volgens Grootaers.  lōͅx (Rekem) laag (znw.) [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen ring: rę.ŋk (Rekem) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagte in een akker del: dɛl (Rekem) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagste: lixstǝ (Rekem), laagte: lięxtǝ (Rekem), liǝgdǝ (Rekem), līǝxtǝ (Rekem) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8