e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodzand zwarte zand: zwartǝ zaǝnt (Rekem) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
looi looi: luǝj (Rekem) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: luǝjǝ (Rekem) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon daghuur: ps. omgespeld volgens Frings.  da͂xh"r (Rekem), traktement: ps. omgespeld volgens Frings.  traktəmēͅənt (Rekem), trek: ps. omgespeld volgens Frings.  treͅk (Rekem) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonbakken pungelen bakken: pøŋǝlǝ bakǝ (Rekem) Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98] II-1
loonkantoor, loonhal betaalzaal: bǝtālzāl (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zolder]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loop van een geweer loop: də ləwp fan ə gəwēͅr (Rekem) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: šōt (Rekem) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loapen (Rekem), loupe (Rekem), loupen (Rekem), lowpə (Rekem, ... ), lowpən (Rekem), lǫu̯.pǝ (Rekem) de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
losse linnen halsboord boordje: bø͂ͅrtšə (Rekem) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3