33679 |
loodzand |
zwarte zand:
zwartǝ zaǝnt (Q012p Rekem)
|
De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17]
I-8
|
30797 |
looi |
looi:
luǝj (Q012p Rekem)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
luǝjǝ (Q012p Rekem)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
21686 |
loon |
daghuur:
ps. omgespeld volgens Frings.
da͂xh"r (Q012p Rekem),
traktement:
ps. omgespeld volgens Frings.
traktəmēͅənt (Q012p Rekem),
trek:
ps. omgespeld volgens Frings.
treͅk (Q012p Rekem)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25604 |
loonbakken |
pungelen bakken:
pøŋǝlǝ bakǝ (Q012p Rekem)
|
Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98]
II-1
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
betaalzaal:
bǝtālzāl (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Zolder])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
21596 |
loop van een geweer |
loop:
də ləwp fan ə gəwēͅr (Q012p Rekem)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
šōt (Q012p Rekem)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loapen (Q012p Rekem),
loupe (Q012p Rekem),
loupen (Q012p Rekem),
lowpə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem,
Q012p Rekem),
lowpən (Q012p Rekem),
lǫu̯.pǝ (Q012p Rekem)
|
de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
bø͂ͅrtšə (Q012p Rekem)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|