28363 |
noodkabel |
seinkabel:
seinkabel (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Maurits])
|
De trekdraad die over de hele lengte van het transportmiddel loopt en verbonden is met een seinfluit, een seinbel, of een noodschakelaar. In het laatste geval kan men met behulp van deze draad het transportmiddel op ieder moment en op iedere plaats in de pijler stilzetten. Omdat uit de vragen N 95, 484 ("trekdraad"), N 95, 660 ("noodkabel") en N 95, 669 ("nooddraad") niet duidelijk wordt of het de nooddraad van een seinfluit, seinbel, of noodschakelaar betreft, zijn in dit lemma alle antwoorden op de drie vragen bijeengezet. De woordtypen "seinkabel", "bellekabel", "seindraad" en "noodsein" wijzen waarschijnlijk op een signaalinstallatie. Het woordtype "noodschakelaar" (Q 21, Q 33, Q 112a) duidt erop dat men in de desbetreffende mijnen de noodschakelaar en de daarbijbehorende draad als een geheel beschouwde. [N 95, 484; N 95, 660; N 95, 669]
II-5
|
18334 |
nylonkous |
nylonkous:
nilòkoͅusə (Q012p Rekem)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
half augustus:
haaf augustus (Q012p Rekem),
onze-lieve-vrouw-hemelvaart:
OLV Hemelvaart (Q012p Rekem),
onze-lieve-vrouw-kruidwis:
ozə lĕve vrow krūtwoeš (Q012p Rekem)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
deze meurge (Q012p Rekem),
deze mèrge (Q012p Rekem),
dēzə moerəgə (Q012p Rekem),
s morgens:
sm‧oer‧əgəs (Q012p Rekem),
sm⁄oer‧əgəs (Q012p Rekem)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)], [ZND m]
III-4-4
|
21024 |
oester |
oester:
oĕster (Q012p Rekem)
|
oester [Willems (1885)]
III-2-3
|
24219 |
oeverzwaluw |
steenzwalber:
IPA, omgesp.
stēͅi̯nzwāəlbər (Q012p Rekem)
|
overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
even:
ps. of toch omspellen: [€v\\]? (is niet de goede schrijfwijze).
eͅ:və (Q012p Rekem),
minuut:
minuut (Q012p Rekem),
məny(3)̄t (Q012p Rekem),
minuutje:
ə məny(3)̄tšə (Q012p Rekem),
ogenblik:
ps. omgespeld volgens IPA.
ən oͅwgəmbleͅk (Q012p Rekem)
|
een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
schoen hoegzaal (Q012p Rekem),
oksaal:
`n schoejn oksaal (Q012p Rekem),
schoejn oksaol (Q012p Rekem),
šuənən əegzōl (Q012p Rekem),
ənə šu[ə}nən egzaol mɛd ənə nowən öləgər (Q012p Rekem)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
onder de arm:
onger den errem (Q012p Rekem)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
oolĭĕ (Q012p Rekem)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|