17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
dujen (Q012p Rekem),
<u> van lus.
dujen (Q012p Rekem)
|
Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
palen:
poale (Q012p Rekem),
stelten:
stelten (Q012p Rekem)
|
Rechte, vormeloze benen (stokken, stelten, palen, latten, staken) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
34093 |
rechterachterkwartier |
achter rechts:
axtǝr ręxs (Q012p Rekem)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
voor rechts:
vø̜̄ǝr ręxs (Q012p Rekem)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
17616 |
rechtstaande oren |
flaporen:
flapoeren (Q012p Rekem),
flaporen (Q012p Rekem)
|
Rechtstaande oren (fik(s)oren, ezelsoren, (f)laporen, spitsoren). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechfɛ̄rdəch (Q012p Rekem)
|
Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rej (Q012p Rekem)
|
rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
28312 |
regelaar vervoer |
chef-transport:
chef-transport (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Zolder, Zwartberg, Waterschei, Eisden])
|
De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830]
II-5
|
30179 |
regels |
richels:
rexǝls (Q012p Rekem)
|
De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
rege (Q012p Rekem),
rēͅngə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
reͅ:ŋə (Q012p Rekem),
r‧ēͅngə (Q012p Rekem),
regen
reͅgə (Q012p Rekem)
|
regen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)], [ZND m] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|